een sfeerbeeld (maart 2021)
De man, met z’n strenge blik en in een witte doktersjas, staat tegenover het kleine jongetje, en zegt: “Jij moet gevaccineerd worden”. Het jongetje is twee maanden geleden jarig geweest en toen 12 geworden. “Jij moet gevaccineerd worden want als je dat niet doet dan kun je je oma heel erg ziek maken. Je oma gaat dan waarschijnlijk dood. Dat wil je toch niet?” Nee, dat wil het jongetje niet en laat zich prikken. ’s Avonds ligt hij in bed en in plaats van dat hij door de vaccinatie gerust gesteld is, omdat hij oma niet meer ziek kan maken, zit iets hem danig dwars. Oma kan toch helemaal niet ziek worden? Ze heeft begin dit jaar toch zelf ook al zo’n een prik gekregen en kort daarna nog eentje. Oma is toch beschermd tegen mij? Waarom zegt de dokter dan dat ik oma heel ziek kan maken? Op deze vraag vindt het jongetje geen antwoord. Het spint maar door zijn hoofd: heeft de strenge man, in z’n witte doktersjas, iets tegen hem gezegd dat helemaal niet waar is? Heeft hij mij misleidt met het doel om mij ook die prik te geven? Deze heimelijke vragen jagen hem opnieuw angst aan. Angst voor de dokter en angst om te beweren dat de dokter niet te vertrouwen is, want daar lijkt het in de gedachten van het jongetje toch echt op. Oma is al beschermd, door die twee prikken, waarom is het dan nodig dit ik ook zo’n prik krijg? Zo maalt hij urenlang tot hij uiteindelijk in slaap valt.
Hij, het jongetje, had oma laatst aan de telefoon. Ze feliciteerde hem met z’n verjaardag. Hij schrok hier heftig van, want hij was helemaal niet jarig. De verjaardag was niet op die dag, maar precies op die dag een maand eerder. Oma had zich een maand vergist. Dit gebeurt oma nooit. Oma zegt de laatste tijd meer vreemde dingen, o.a. dat het voor haar allemaal niet meer hoeft. Dat zegt oma vaak omdat het in het verzorgingstehuis waar ze woont sinds Corona niet meer gezellig is. Voorheen mochten de bewoners nog samen koffie drinken, nu is dat verboden, zegt ze. Het lijkt hier wel een concentratiekamp, roept ze uit. Oma heeft de oorlog nog meegemaakt. Sinds Corona is oma somber en opstandig geworden en sinds oma gevaccineerd is, is ze ook nog verward geraakt. De ene angst stapelt zich bij het kleine jongetje op de andere, want ook de oma van zijn vriendinnetje die naast hem woont, is de laatste tijd in de war en erg opstandig. Ook oma van het vriendinnetje is twee keer geprikt, waar ze heel blij mee was, omdat ze als de dood was om besmet te worden met het virus. De oma van het vriendinnetje gaat niet meer naar buiten en durft niemand meer te ontvangen, ook nu nog niet, terwijl ze al gevaccineerd is. Sinds de vaccinatie is ook de oma van het vriendinnetje verward en stuurs. Ze zet de kanariepiet op rantsoen, omdat ze opeens denkt dat Pietje teveel eet en daarom niet meer fluit. Het door het jongetje zo geliefde buurmeisje vindt het nu moeilijk om met haar oma om te gaan. Het is een enge wereld geworden. Oma’s die gevaccineerd zijn, zeggen vreemde dingen en doen raar en dokters, die eigenlijk de wereld zouden moeten redden, zijn niet meer te vertrouwen. Een harde, best wel traumatische leerschool, voor dit jongetje (en z’n vriendinnetje).
Het kleine jongetje heeft een oudere broer. De buurman zegt dat z’n oudere broer dingen verzint en niet goed bij z’n hoofd is. Z’n broer beweert bijvoorbeeld dat er een land is waar de hele bevolking al is gevaccineerd en dat in dat land, Israël, de sterftecijfers niet dalen, wat je bij z’n hoge vaccinatiegraad zou verwachten, maar juist stijgen. Grote broer beweert ook dat ze daar opnieuw mondkapjes dragen en opnieuw in lockdown zitten omdat er een vierde Coronagolf gekomen is, opnieuw iets wat je bij zo’n hoge vaccinatiegraad, niet zou verwachten. Broer beweert nog veel meer. Hij zegt dat Corona-vaccins gevaarlijker zijn dan Corona zelf. Niemand luistert naar hem en omdat niemand naar hem luistert loopt hij rond met een notitieboekje in z’n broekzak dat vol staat met harde cijfers om te laten zien dat het klopt wat hij zegt. Maar ook die harde cijfers, bijvoorbeeld over het werkelijke aantal coronadoden in 2020 in verhouding tot bijvoorbeeld het aantal doden dat stief aan kanker of hart- en vaatziekten in 2020, wil niemand horen. Broer durft zelfs te beweren dat Corona niet erger is dan een zware griep. Ook daarvan heeft hij cijfers uit gangbare, algemeen geaccepteerde wetenschappelijke bronnen die deze bewering staven. Volgens de buurman verzint hij dat allemaal. Volgens de buurman is hij met een nog niet zolang geleden populair geworden woord, een ‘complotdenker’. De grote broer van het kleine jongetje laat zich ook niet vaccineren. Volgens de buurman is hij vooral daardoor een gevaar voor de maatschappij. Maar die maatschappij is toch beschermt tegen hem? Broer zegt de hele tijd dat gevaccineerden zelfs voor 95% tegen hem beschermt zijn, want dat staat volgens mijn grote broer zwart op wit in de folder van Pfizer. Wie ben ik, als zijn kleine broertje, om hem ongelijk te geven?
Het kleine jongetje houdt sinds vorig jaar een dagboek bij. Een beetje ouderwets wel, maar door het steeds maar thuis te moeten blijven, omdat alle scholen dicht waren, kom je tot dit soort ouderwetse dingen. Nog niet zo lang geleden schreef hij in het dagboek: “Gelukkig mag ik weer naar school want dan kan ik m’n vriendjes zien en ik leer ook graag, net als m’n grote broer. Ook hij wil alles weten. De meester op school vertelde dat het virus de naam ‘Corona’ heeft gekregen omdat de omtrek van het virus, als je het door een elektronenmicroscoop bekijkt, lijkt op een stralenkrans of kroon. Wat je zo via een elektronenmicroscoop kan zien is iets wat in werkelijkheid héél héél erg klein is. De meester liet er foto’s van zien. Hij vertelde vervolgens dat je iets vergelijkbaars kunt zien dat héél héél erg groot is. Als je namelijk door een telescoop kijkt naar de zon, op het moment van een totale zonsverduistering, dan zie je de corona of stralenkrans van de zon. De meester liet ook daarvan foto’s zien. Dat is cool. Iets dat super super klein is, dat bestaat ook super super groot. Jeetje. Iets wat super super klein is en tegelijkertijd ook zóóóó super super groot. En je noemt het “Corona”. Magisch toch?”